Omgevingsvergunning (vergunningsvrije mogelijkheden)

– Plaatsen van een kozijn

Wettekst Besluit Omgevingsrecht Bijlage II Hoofdstuk II Artikel 2 lid 7
Bron: https://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/2021-07-01#BijlageII

Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:

  • 7. Een kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel, mits in de achtergevel, of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, dan wel in een gevel van een bijbehorend bouwwerk, voor zover die gevel is gelegen in achtererfgebied* op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;

Toelichting achtererfgebied:

Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

– Plaatsen van een dakkapel

Wettekst Besluit Omgevingsrecht Bijlage II Hoofdstuk II Artikel 2 lid 4
Bron: https://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/2021-07-01#BijlageII

Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:

  • 4. Een dakkapel in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
    • a. voorzien van een plat dak,
    • b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m,
    • c. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet,
    • d. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok,
    • e. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak, en
    • f. niet op:
      • 1°. een woonwagen,
      • 2°. een gebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat het slechts voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden, of
      • 3°. een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden;

Toelichting:

Voor het plaatsen van een dakkapel aan de voorkant van uw woning heeft u altijd een omgevingsvergunning nodig. Aan de achterzijde kan het zonder vergunning als het voldoet aan de bovenstaande voorwaarden.

Voor het zijdakvlak is de ligging van uw woning bepalend voor het wel of niet nodig hebben van een omgevingsvergunning. Er wordt gesproken over een ‘niet naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak’.

De betekenis van ‘openbaar toegankelijk gebied’ is: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

Snippergroen dat bijvoorbeeld naast uw woning ligt en grenst aan de openbare weg, wordt niet gezien als openbaar toegankelijk gebied. Maar de zijgevel wat naar het snippergroen gekeerd is wordt wel gezien als zijdakvlak wat gekeerd is naar een openbaar toegankelijk gebied.  Dan betekent het dat er wel een omgevingsvergunning nodig is. Dit gebeurt vaak bij een hoekwoning.

– Bouwen

In sommige gevallen hoeft u geen omgevingsvergunning aan te vragen voor uw (ver)bouwplannen.
Alle situaties zonder vergunning staan in Bijlage II, Hoofdstuk II, artikel 2 of 3 van het besluit omgevingsrecht.

Besluit omgevingsrecht, Bijlage II, Hoofdstuk II, Artikel 2 

Voldoet uw (ver)bouwplan aan de voorwaarden die in artikel 2 staan? Dan hoeft u geen omgevingsvergunning aan te vragen.

Besluit omgevingsrecht, Bijlage II, Hoofdstuk II, Artikel 3 

Voldoet uw (ver)bouwplan aan de voorwaarden van artikel 3? Dan heeft u geen omgevingsvergunning nodig. Wel moet het voldoen aan de voorwaarden van het bestemmingsplan van de locatie. Het geldende bestemmingsplan kunt u vinden via www.ruimtelijkeplannen.nl

Veelvoorkomende vergunningsvrije situaties

De meest voorkomende situaties zonder omgevingsvergunning (volgens artikel 2 van Bijlage II, Hoofdstuk 2 van het besluit omgevingsrecht) ziet u hieronder:

  • Regulier onderhoud, zoals het verven van de gevel of het lakken van de kozijnen (lid 1);
  • Het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, zoals een schuur, een overkapping of een aanbouw (lid 3);
  • Het plaatsen van een dakkapel (lid 4);
  • Het plaatsen van een kozijn, zoals een venster of een deur (lid 7);
  • Het plaatsen van erf- of perceelscheiding (lid 12);
  • Mantelzorg (lid 3 en 22).

Vergunningsvrij betekent niet regelvrij

Als uw bouwwerk voldoet aan de bovengenoemde voorwaarden kunt u het bouwwerk zonder omgevingsvergunning bouwen. Let op, vergunningsvrij betekent niet regelvrij. De regels van het Bouwbesluit gelden altijd.

Rijks, provinciaal of gemeentelijk monument of beschermd stads-of dorpsgezicht

Is uw bouwwerk een rijks, provinciaal of gemeentelijk monument? Of valt het onder beschermd stads- of dorpsgezicht? Dan kan het zijn dat er wel een omgevingsvergunning nodig is. Hiervoor kunt u het beste contact opnemen met de gemeente.

Vergunningsvrije mogelijkheden regulier onderhoud:

Wettekst Besluit Omgevingsrecht Bijlage II Hoofdstuk II Artikel 2 lid 1

Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:

1. Gewoon onderhoud van een bouwwerk, voor zover detaillering, profilering en vormgeving van dat bouwwerk niet wijzigen.

Toelichting:

Schilderen hoort niet bij activiteit ‘bouwen’ in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Voor schilderwerkzaamheden is er geen omgevingsvergunning nodig voor de activiteit ‘bouwen’.

Vergunningsvrije mogelijkheden: bouwen van een bijbehorend bouwwerk

Wettekst Besluit Omgevingsrecht Bijlage II Hoofdstuk II Artikel 2 lid 3

Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:

  • • 3. Een op de grond staand bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in achtererfgebied*, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
    o a. voor zover op een afstand van niet meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet hoger dan:
    o 1°. 5 m,
    o 2°. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
    o 3°. het hoofdgebouw,
    o b. voor zover op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw:
    o 1°. indien hoger dan 3 m: voorzien van een schuin dak, de dakvoet niet hoger dan 3 m, de daknok gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met  een hellingshoek van niet meer dan 55°, en waarbij de hoogte van de daknok niet meer is dan 5 m en verder wordt begrensd door de volgende formule:
            maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3;
            2° .functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw, tenzij het betreft huisvesting in verband met mantelzorg,
           c. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn,
  • d. de ligging van een verblijfsgebied als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012, in geval van meer dan een bouwlaag, uitsluitend op de eerste bouwlaag,
  • e. niet voorzien van een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte,
  • f. de oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied* bedraagt niet meer dan:
    • 1°. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied,
    • 2°. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2,
    • 3°. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2,
  • g. niet aan of bij:
    • 1°. een woonwagen,
    • 2°. een hoofdgebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat de vergunninghouder na het verstrijken van een bij die vergunning aangegeven termijn verplicht is de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand hersteld te hebben,
    • 3°. een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden;

Toelichting:

Eén van de eisen voor het vergunningsvrij plaatsen van een bijbehorend bouwwerk is dat het bijbehorend bouwwerk geplaatst dient te worden in het achtererfgebied. De betekenis van achtererfgebied is: erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
In sub F worden eisen gesteld. Dit is om te bepalen wat de maximale oppervlakte mag zijn voor een vergunningsvrij bijbehorend bouwwerk. Hiervoor moet eerst het bebouwingsgebied worden bepaald.
De betekenis van bebouwingsgebied is: achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.
Door middel van video’s wordt er uitgelegd hoe een achtererfgebied en een bebouwingsgebied bepaald kan worden. Dit is zowel voor makkelijke als moeilijke situaties.